Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij vestigden het altaar op zijn stelling, [8]maar met verschrikking, [die] over hen was, vanwege de volken der [9]landen; en zij offerden daarop brandofferen den HEERE, brandofferen des [10]morgens en des avonds. 8. Dat is, zij lieten den godsdienst niet na, hoewel bevreest zijnde, enz. Anders, want vrees was op hen van, enz.; dat is, zij zochten door de oefening van den waren godsdienst zich te verzekeren tegen hun vijanden. 9. Versta, de omliggende omstreken, waarin hun vijanden woonden. Zie onder, hfdst.4 vs.7,8,9,10, enz. 10. Zie Num.28:3,4, enz. met de aantekening.